roet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  roet    (hulp, bestand)
  • IPA: /rut/
Woordafbreking
  • roet
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘koolstofneerslag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord roet -
verkleinwoord roetje roetjes

Zelfstandig naamwoord

hetroeto

  1. koolstofneerslag die ontstaat door onvolledige verbanding van koolstofhoudende stoffen
    • Een schoorsteenveger haalt roet uit de schoorsteen. 
     Zwart was hij door het roet van de hel. En natuurlijk moest hij zich door de schoorsteen ( de oudste offerplaats èn de verbinding van de geestenwereld met die der mensen ) laten zakken, om de cadeautjes bij de kinderschoenen te leggen.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Roet in het eten gooien
de pret bederven of een plan laten mislukken

Zo zwart als roet.

  • Erg zwart.
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
roeten

roet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van roeten
  2. gebiedende wijs van roeten

Gangbaarheid

  • Het woord roet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.