rugspuit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rugspuit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrʏxspœyt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • rug·spuit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rugspuit rugspuiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

derugspuitv/m

  1. (landbouw) sproeier met landbouwgif die men als een rugzak op de rug draagt
    • Maar Henk Geerdink, en ook zijn vrouw Ineke, hebben er ook geen probleem mee om zelf met een rugspuit - en soms zelfs een bloemenspuit - de wei in te gaan om heel gericht onkruid als distels te bestrijden. [1] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rugspuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.