rusttijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rusttijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rust·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rusttijd rusttijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

derusttijdm

  1. de tijd dat men kan rusten en ook bedoeld is om te rusten
    • Ook vakbonden CNV en FNV laten tegenover het persbureau weten verrast te zijn met de onaangekondigde actie. De werkonderbrekingen komen op het moment dat de directie van HTM overlegt met de bonden over arbeidsvoorwaarden zoals de rij- en rusttijden van chauffeurs. “Een aantal medewerkers van HTM besloot de uitkomst van dit overleg niet af te wachten”, aldus het bedrijf. [2] 
Synoniemen
Antoniemen

    Gangbaarheid

    • Het woord rusttijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    100 %van de Nederlanders;
    100 %van de Vlamingen.[3]

    Meer informatie

    Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.