saamhorigheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  saamhorigheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • saam·ho·rig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord saamhorigheid saamhorigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

desaamhorigheidv

  1. het gevoel van samen een geheel te zijn
    • Door de voetbal overwinning was de saamhorigheid in de stad weer enorm toegenomen 
    • De gevolgen van de ramp werden in grote saamhorigheid bestreden. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord saamhorigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.