samenzang

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  samenzang    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sa·men·zang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord samenzang samenzangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

desamenzangm

  1. het gezang dat door twee of meer zingende mensen wordt voortgebracht
    • Motel Mozaïque bood een totaalpakket van muziektheater, dans, stadsverkenningen, beeldende kunst en muziek. In de hal van de Schouwburg kon je zomaar oplopen tegen twee dansers die zich in slijmerige uitdossing oprichtten uit een kleverige plas zwart plastic. Maker Bart Hess bedacht een dergelijke creatie eerder voor Lady Gaga. In bioscoopzaal KINO gingen de Zeeuwse Broeder Dieleman en de Vlaming Wannes Capelle een samenwerking aan onder de noemer Grensgeluid. Hun Zeeuwse en West-Vlaamse tongval bleken dicht genoeg bij elkaar te liggen voor zachtmoedige samenzang.[2] 
Hyperoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord samenzang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.