schee

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schee    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schee
enkelvoud meervoud
naamwoord schee scheeën
verkleinwoord scheetje scheetjes

Zelfstandig naamwoord

descheev/m

  1. schede, omhulsel
  2. (scheepvaart) een verdikking onder de voorsteven van een schip ter bevordering van de stuurbaarheid
  3. (visserij) een lange plank die over het strand getrokken werd om de garnalen te doen opspringen

Gangbaarheid

  • Het woord schee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
41 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • schee
stellend vergrotend overtreffend
scheeschennerschenscht
schennscht

Bijvoeglijk naamwoord

schee

  1. fraai, lekker, mooi, prettig
    «Nova Scotia is wunnerbaar schee
    Nova Scotia is heerlijk mooi.
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.