schizofrenie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schizofrenie (hulp, bestand)
- IPA: / ˌsxɪtsofreˈni / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- schi·zo·fre·nie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘gespletenheid in de persoonlijkheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1930 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schizofrenie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de schizofrenie v
- (psychologie) chronische geestesziekte met perioden van verwardheid en psychose
- Hij heeft al twee behandelingen gehad voor zijn schizofrenie.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een chronische geestesziekte met perioden van verwardheid en psychose
|
|
Gangbaarheid
- Het woord schizofrenie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schizofrenie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "schizofrenie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Roemeens
Zelfstandig naamwoord
schizofrenie
Tsjechisch
Zelfstandig naamwoord
schizofrenie
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.