schoolgebouw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schoolgebouw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • school·ge·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schoolgebouw schoolgebouwen
verkleinwoord schoolgebouwtje schoolgebouwtjes

Zelfstandig naamwoord

hetschoolgebouwo

  1. (onderwijs) gebouw waarin het onderwijs gegeven wordt
     Het schoolgebouw ligt op een oud expeditieknooppunt, naast het spoor vlak bij het centraal station.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord schoolgebouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Brand bij hogeschool Avans in Den Bosch geblust, treinverkeer hervat” (Zondag 8 juli 2018, 15:06), NOS
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.