schoonheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schoonheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /'sxon.ɦɛjt/
Woordafbreking
  • schoon·heid
Woordherkomst en -opbouw
1 enkelvoud meervoud
naamwoord schoonheid -
verkleinwoord - -
2 enkelvoud meervoud
naamwoord schoonheid schoonheden
verkleinwoord schoonheidje schoonheidjes

Zelfstandig naamwoord

deschoonheidv [1]

  1. de hoedanigheid prachtig en aantrekkelijk te zijn
     Ik begon de schoonheid om mij heen weer te zien en de prachtige uitzichten te waarderen en bijna als vanouds sprong ik in elk meertje dat ik tegenkwam.[2]
  2. iemand (in het bijzonder een vrouw) die schoonheid bezit
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schoonheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.