sibbeling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sibbeling (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsɪbəˌlɪŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- sib·be·ling
Woordherkomst en -opbouw
- met het achtervoegsel -ling als leenvertaling van Engels sibling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sibbeling | sibbelings/sibbelingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de sibbeling v / m
- (familie) kind van dezelfde ouders, brus
- ▸ Is er een leeftijd waarop we broertje en zusje laten varen en altijd broer of zus zeggen? Voor mij voelt dat toch altijd nog als een sibbeling die ouder is dan ik, en dat is niet de bedoeling.[1]
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'sibbeling' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ M.van der Meulen“Mijn broertje, mijn zus en het neutrale meisje” (23 juni 2022), NS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.