sibh

Schots-Gaelisch

Uitspraak
  • IPA: /ʃiv/
  enkelvoud meervoud
onbenadrukt benadrukt onbenadrukt benadrukt
1e persoon mi
mhi
mise
mhise
sinnsinne
2e persoon thu
tu
thusa
tusa
sibhsibhse
3e persoon
(mannelijk)
eesaniadiadsan
3e persoon
(vrouwelijk)
iise

Persoonlijk voornaamwoord

sibh

  1. u
    «Ciamar a tha sibh? »
    Hoe maakt u het?
  2. jullie
    «Càit a bheil sibh ag obair?»
    Waar werken jullie?
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.