tu

Aino

Telwoord (ain)
1-1 10-10 100-100
2-2
3-3
4-4
5-5
6-6
7-7
8-8
9-9

Hoofdtelwoord

tu

  1. twee
Schrijfwijzen

Angelsaksisch

Uitspraak
  • IPA: /tuː/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *twō

Hoofdtelwoord

tu

  1. nominatief onzijdig van tweġen
  2. accusatief onzijdig van tweġen
Schrijfwijzen

Catalaans

Uitspraak
  • IPA: /tu/

Persoonlijk voornaamwoord

tu

  1. jij
  2. jou (na een voorzetsel)

Duits

Uitspraak
  • IPA: /tuː/
  • Geluid:  tu    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tu

Werkwoord

tu

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van tun
Synoniemen

Frans

nominatief genitief datief accusatief benadrukt
tu ton / ta /
tes
toi te toi
Uitspraak
  • IPA: /ty/

Voornaamwoord

tu

  1. jij, je, gij, ge

Friulisch

persoon enkelvoud meervoud
eerste jo, noaltris
tweede tu, voaltris
derde luilôr

Persoonlijk voornaamwoord

tu

  1. jij

Koerdisch

Voornaamwoord

tu

  1. jij
  2. je

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /tuː/
enkelvoud meervoud
nominatief vōs
accusatief
genitief tuivestri
datief tibivōbis
ablatief

Persoonlijk voornaamwoord

  1. jij, je (nominatief van de tweede persoon enkelvoud)

Lets

2e persoon:
naamval

enkelvoud
meervoud
(beleefd enkelvoud)
nominatieftujūs
genitieftevisjūsu
datieftevjums
accusatieftevijūs
instrumentalistevijums
locatieftevījūsos

Persoonlijk voornaamwoord

tu

  1. nominatief jij

Middelengels

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Angelsaksische þū

Persoonlijk voornaamwoord

tu

  1. jij, je; informeel 2e persoon enkelvoud
Schrijfwijzen
  • thogh
  • thou
  • thoue
  • thouȝ
  • thowe
  • þeou
  • þeu
  • þo
  • þou
  • þoue
  • þouȝ
  • þowe
  • þu
  • þue
  • ðhu
Overerving en ontlening

Noord-Fries

Voorzetsel

tu

  1. naar

Nedersorbisch

Uitspraak
  • IPA: /tu/
Woordafbreking
  • tu

Aanwijzend voornaamwoord

tu

  1. die; vrouwelijk accusatief enkelvoud van ten

Oppersorbisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *tu

Voornaamwoordelijk bijwoord

tu

  1. hier; op deze plaats
Typische woordcombinaties
  • tu a tam – hier en daar

Pools

Uitspraak
  • IPA: /tu/
  • Geluid:  tu    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tu
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *tu

Bijwoord

tu

  1. hier, alhier
Synoniemen

Portugees

Uitspraak
  • IPA: /tu/

Voornaamwoord

tu

  1. jij
  2. je
Verwante begrippen

Roemeens

Voornaamwoord

tu

  1. jij
  2. je

Schots-Gaelisch

Uitspraak
  • /ty/

Persoonlijk voornaamwoord

tu

  1. jij, je: vorm van thu zonder lenitie gebruikt na enige werkwoorden zoals faod en na de voorwaardelijke wijs
    «Am biodh tu toilichte nam faodadh tu a dhol dhachaigh?»
    Zou je blij zijn als je naar huis kon?
Verwante begrippen
  • Benadrukte vorm: tusa.

Slowaaks

Woordafbreking
  • tu
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *tu

Voornaamwoordelijk bijwoord

tu

  1. hier; op deze plaats

Surinaams

Telwoord (srn)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027
Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Engelse two.

Hoofdtelwoord

tu

  1. twee

Toki Pona

Uitspraak
  • Geluid:  tu    (hulp, bestand)
  • IPA: /tu/
Woordafbreking
  • tu
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

tu

  1. duo, paar

Werkwoord

tu

  1. verdubbelen
  2. splitsen

Hoofdtelwoord

tu

  1. twee

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /tʊ/
Woordafbreking
  • tu
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *tu

Voornaamwoordelijk bijwoord

tu

  1. hier; op deze plaats
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen

Verwijzingen

    Aanwijzend voornaamwoord

    tu

    1. die; vrouwelijk accusatief enkelvoud van ten
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.