tusa

Schots-Gaelisch

Uitspraak
  • /'tysə/
  enkelvoud meervoud
onbenadrukt benadrukt onbenadrukt benadrukt
1e persoon mi
mhi
mise
mhise
sinnsinne
2e persoon thu
tu
thusa
tusa
sibhsibhse
3e persoon
(mannelijk)
eesaniadiadsan
3e persoon
(vrouwelijk)
iise

Persoonlijk voornaamwoord

tusa

  1. jij: benadrukte vorm van thu zonder lenitie, gebruikt na enige werkwoorden zoals faod en na de voorwaardelijke wijs
    «An ruitheadh tusa air falbh cuideachd?»
    Zou jij ook weglopen?
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.