sika

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sika    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsika/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • si·ka
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sika sika's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

desikav/m

  1. (evenhoevigen) benaming voor een hoefdier Cervus nippon , uit de onderfamilie der echte herten Cervinae 
     Voor de wereldprimeur is het Nationaal Instituut voor Agronomisch Onderzoek (Inra) in Clermont-Ferrand verantwoordelijk, in samenwerking met het Nationaal Natuurhistorisch Museum in Parijs dat meerdere hertensoorten, in het bijzonder ook sika's, logies geeft.[2]
  2. (vlooien) (Suriname) parasiet waarvan het wijfje zich in de huid van mensen boort, Tunga penetrans 
     Aanvankelijk veroorzaakt de sika een hevig jeuken.[3]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord sika staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. sika op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron “Wijfjeshert baart Japans sikakalf na invitrobevruchting” (20 oktober 2006) op gva.be
  3. Weblink bron
    H.J.V.
    Siphonaptera, Martinus Nijhoff/E.J. Brill, Den Haag/Leiden in:
    Herman Daniël Benjamins & J.F. Snelleman (red.)
    Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië. (1914-1917), p. 632

Iloko

Persoonlijk voornaamwoord

sika

  1. jij
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.