sitting

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  sitting (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈsɪtɪŋ /
Woordafbreking
  • sit·ting
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudfranse zelfstandige naamwoord convocation, dat van de Latijnse zelfstandig-naamwoordsvorm convocationem (nominatief: convoacatio) komt, dat weer van het Latijnse werkwoord convocare komt
  • Engels zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -tion
enkelvoud meervoud
sitting sittings

Zelfstandig naamwoord

sitting

  1. het zitten
  2. sessie, vergadering
  3. zitting (de tijd voor een specifiek doel)
  4. zitting (de tijd om voor een portret of foto te poseren)
  5. zitting (een fase van meerdere herhaalde fases, bijv. om in groepen te eten)
  6. (politiek) kamerzitting
  7. (juridisch) rechtszitting
Synoniemen
  • [4]: posing
Afgeleide begrippen
  • [1]: zitting area
stellend vergrotend overtreffend
sitting--

Bijvoeglijk naamwoord

sitting

  1. zittend
  2. (biologie), (veeteelt) broedend
Synoniemen
  • [2]: incubating
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: a sitting posture
een zittende houding
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.