snø

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / snøː /
Woordafbreking
  • snø
Woordherkomst en -opbouw
  • Werkwoord: afkomstig van de Oudnoordse werkwoorden snáfa, snjófa en snjóva
  • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van de Oudnoordse zelfstandige naamwoorden snjár, snjór en snær
Naar frequentie 3306
vervoeging
onbepaalde wijs snø
tegenwoordige tijd snør
verleden tijd snødde
voltooid
deelwoord
snødd
onvoltooid
deelwoord
snøende
lijdende vorm snøes
gebiedende wijs snø
vervoegingsklasse Klasse 4 zwak
opmerking

Werkwoord

snø

  1. onovergankelijk (meteorologie) sneeuwen
Afgeleide begrippen
  • attsnødd
  • gjensnødd
  • innsnødd
  • isnødd
  • nedsnødd
  • snø inne
  • snø ned
  • snøing
  • tilsnødd
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   snø     snøen     -     -  
genitief   snøs     snøens     -     -  

Zelfstandig naamwoord

snø, m (zonder meervoud)

  1. (meteorologie) sneeuw
  2. (figuurlijk) gebruikt in de uitdrukking 'snøen som falt i fjor'
  3. (spreektaal) cocaïne, heroïne
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: snøen som falt i fjor
oud news, verleden tijd

Verwijzingen

  • Werkwoord: NAOB - Norsk Akademis Ordbok: snø (in het Noors); geraadpleegd 2018-07-20
  • Zelfstandig naamwoord: NAOB - Norsk Akademis Ordbok: snø (in het Noors); geraadpleegd 2018-07-20

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / snøː /
Woordafbreking
  • snø
Woordherkomst en -opbouw
  • Werkwoord: afkomstig van de Oudnoordse werkwoorden snáfa, snjófa en snjóva
  • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van de Oudnoordse zelfstandige naamwoorden snjár, snjór en snær
vervoeging
onbepaalde wijs snø
snøa
tegenwoordige tijd snør
verleden tijd snødde
voltooid
deelwoord
snødd
snøtt
onvoltooid
deelwoord
snøande
lijdende vorm snøast
gebiedende wijs snø
vervoegingsklasse Klasse 4 zwak
opmerking

Werkwoord

snø

  1. onovergankelijk (meteorologie) sneeuwen
Schrijfwijzen
  • snøa
  • snøe
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   snø     snøen     -     -  

Zelfstandig naamwoord

snø, m (zonder meervoud)

  1. (meteorologie) sneeuw
  2. (figuurlijk) gebruikt in de uitdrukking 'snøen som falt i fjor'
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: snøen som fall i fjor
oud news, verleden tijd
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.