sneeuwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sneeuwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sneeu·wen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sneeuwen
sneeuwde
gesneeuwd
zwak -d volledig

Werkwoord

sneeuwen

  1. onpersoonlijk (meteorologie) het vallen van hemelwater onder de vorm van sneeuwvlokken
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands

betrekkenbliksemendauwendonderendooiengietenhagelenijzelenmiezerenmistenmotregenennevelen
onwerenopklarenplenzenplensregenenregenensneeuwenstormenstortregenenvriezenwaaienweerlichten

Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sneeuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.