snuf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snuf    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • snuf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord snuf -
verkleinwoord snufje snufjes

Zelfstandig naamwoord

desnufv/m [3]

  1. nabootsing van snuivend geluid
  2. reuk, geur
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
snuffen

snuf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snuffen
    • Ik snuf. 
  2. gebiedende wijs van snuffen
    • Snuf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snuffen
    • Snuf je? 

Gangbaarheid

  • Het woord snuf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.