snuit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snuit    (hulp, bestand)
  • IPA: /snœyt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • snuit
Woordherkomst en -opbouw
  • van Middelnederlands snute / snuyt, op te vatten als afgeleid van  snuiten ww  zonder achtervoegsel -en; in de betekenis van ‘vooruitspringend deel van kop’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord snuit snuiten
verkleinwoord snuitje snuitjes

Zelfstandig naamwoord

desnuitm

  1. (zoötomie) reukorgaan van dieren
    • Honden en katten met een platte snuit mogen voortaan niet meer meevliegen met Brussels Airlines.[5] 
  2. (metonymisch) gezicht

snuit m, o

  1. (textielindustrie) vezels die na het bewerken van vlas als afval overblijven
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
snuiten

snuit

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van snuiten
  2. gebiedende wijs van snuiten

Gangbaarheid

  • Het woord snuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.