sociëteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sociëteit    (hulp, bestand)
  • IPA: /so.si.e.'tɛit/
Woordafbreking
  • so·ci·e·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vereniging’ voor het eerst aangetroffen in 1587 [1]
  • met het voorvoegsel socio- en met het achtervoegsel -teit
  • afgeleid van het Franse société [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord sociëteit sociëteiten
verkleinwoord sociëteitje sociëteitjes

Zelfstandig naamwoord

desociëteitv

  1. een gezelligheidsvereniging
    • Veel mensen gaan graag naar een sociëteit toe. 
     Oscar en hij hadden natuurlijk een ingenieursfirma kunnen beginnen in Bergen, ze zouden meer hebben kunnen verdienen dan de eerste levensbehoeften, zelfs iets hogerop zijn gekomen, al hadden ze het hoogstwaarschijnlijk niet tot de sociëteit van Bergen geschopt.[4]
  2. een gebouw of lokaal waarin een sociëteit bijeenkomsten houdt
  3. een genootschap
Afkorting
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sociëteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.