spookverhaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spookverhaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspokfərˌhal/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈspok.vərˌhaɫ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈspok.vərˌhal/
Woordafbreking
  • spook·ver·haal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spookverhaal spookverhalen
verkleinwoord spookverhaaltje spookverhaaltjes

Zelfstandig naamwoord

hetspookverhaalo

  1. een verhaal over spoken of het bovennatuurlijke, om mensen te laten griezelen
    • Bij het kampvuur vertelden we elkaar spookverhalen. 
  2. (figuurlijk) bewering die niet gebaseerd is op feiten, maar toch als waar zijnde wordt rondverteld
    • Tijdens de bijeenkomst worden vragen van bewoners beantwoord en worden spookverhalen uit de wereld geholpen. 
    • Er doen veel spookverhalen de ronde over vaccinaties. 
Synoniemen
  • [2] wilde verhalen

Gangbaarheid

  • Het woord spookverhaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.