spuitwerk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spuitwerk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spuit·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spuitwerk spuitwerken
verkleinwoord spuitwerkje spuitwerkjes

Zelfstandig naamwoord

hetspuitwerko

  1. opgespoten verf of lak
    • De fietsfabriek van Batavus biedt een intrigerende combinatie van technologie en ambachtelijk handwerk. Montage, stickers plakken en een deel van het lak- en spuitwerk worden nog met de hand gedaan. Maar tien meter verder staat een nieuwe spaakmachine, die spaken automatisch in de naaf `schiet'. En weer een eindje verder is de `lakrobot' in bedrijf, een spuitinstallatie die als de vliegende draken in The Lord of the Rings neerduikt op fietsframes om de moeilijke hoekjes nog even bij te lakken. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'spuitwerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Hans van Laarhoven 7 mei 2004
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.