stab

Niet te verwarren met: Stab

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  stab VS    (hulp, bestand)
  • IPA: /stæb/
Woordafbreking
  • stab
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelengelse stabbe, mogelijk een dialectwoord uit het Schots (stob).[1]
enkelvoud meervoud
stab stabs

Zelfstandig naamwoord

stab

  1. steek [1], messteek
  2. steekwond
  3. (figuurlijk) een agressieve opmerking
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3]: stab in the back
oplichting, verraad
vervoeging
onbepaalde wijs to  stab 
he/she/it  stabs 
verleden tijd  stabbed 
voltooid
deelwoord
 stabbed 
onvoltooid
deelwoord
 stabbing 
gebiedende wijs  stab 

Werkwoord

stab

  1. overgankelijk steken, een messteek toebrengen
  2. onovergankelijk steken, een vlaag van pijn oproepen (ook fig.)
  3. overgankelijk pikken, priemen, prikken
  4. overgankelijk stompen
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

  1. stab, Online Etymology Dictionary
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.