additief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  additief    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ad·di·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘m.b.t. optelling’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • additief komt van het Latijnse additivus, wat toegevoegd, verbonden betekent [2]
  • afgeleid van additie met het achtervoegsel -ief
enkelvoud meervoud
naamwoord additief additieven
verkleinwoord additiefje additiefjes

Zelfstandig naamwoord

hetadditiefo

  1. toevoeging, aanvulling
  2. (scheikunde) chemisch product dat toegevoegd wordt om de eigenschappen van een mengsel te verbeteren
  3. (voeding) stof die wordt toegevoegd aan voedsel om de voedselkwaliteit te verbeteren of bepaalde tekorten aan mineralen, ... weg te werken, voedingsadditief
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellend
onverbogen additief
verbogen additieve

Bijvoeglijk naamwoord

additief

  1. toevoegend, aanvullend
    additieve geneeswijzen
  2. (wiskunde) kan ten alle tijde gesommeerd worden
    De meetwaarden van een additieve grootheid kunnen bij elkaar opgeteld worden.
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord additief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.