staff

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  staff (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /stɑːf/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
staff staffs

Zelfstandig naamwoord

staff

  1. (muziek) notenbalk
  2. (bedrijfskunde) personeel, medewerkers, werknemers
  3. staf [1],  staaf zn 
  4. (bouwkunde), (materiaalkunde) bouwmateriaal (kunststeen) op basis van gips, plantenvezels en een bindmiddel
vervoeging
onbepaalde wijs to  staff 
he/she/it  staffs 
verleden tijd  staffed 
voltooid
deelwoord
 staffed 
onvoltooid
deelwoord
 staffing 
gebiedende wijs  staff 

Werkwoord

staff

  1. overgankelijk, (bedrijfskunde) van personeel, werknemers e.d. voorzien
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.