stamhuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stamhuis    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stam·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stamhuis stamhuizen
verkleinwoord stamhuisje stamhuisjes

Zelfstandig naamwoord

hetstamhuiso

  1. (vorstelijk of adellijk) geslacht waaruit iemand stamt
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stamhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.