stationswerk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stationswerk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sta·ti·ons·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van station zn en werk zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stationswerk | stationswerken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het stationswerk o [1]
- maatschappelijk werk op een station voor alleenreizende vrouwen of meisjes
- werk dat verricht wordt op of rond een station
- ▸ Stationswerken brengen Batjes niet in gedrang: De werkzaamheden in de Roeselaarse stationsbuurt gaan na de paasvakantie een nieuwe fase in met de vernieuwing van het Stationsplein en de bouw van het nieuwe busstation.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'stationswerk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Stationswerken brengen Batjes niet in gedrang” (06 april 2012 om 03:00 uur), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.