stedenbouw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stedenbouw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ste·den·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stedenbouw -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

destedenbouwm [2]

  1. (bouwkunde), (planologie) het bouwen en onderhouden van steden
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord stedenbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.