planologie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  planologie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pla·no·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ruimteplanning’ voor het eerst aangetroffen in 1934 [1]
  • afgeleid van plan met het achtervoegsel -logie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord planologie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deplanologiev [3]

  1. (wetenschap) leer van de theorieën, methoden en technieken t.b.v. de ruimtelijke planning (de bestemming en het gebruik van de bodem en gebieden)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord planologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

planologie v

  1. planologie
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.