steenkool
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: steenkool (hulp, bestand)
Woordafbreking
- steen·kool
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van steen en kool [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steenkool | steenkolen |
verkleinwoord | steenkooltje | steenkooltjes |
Zelfstandig naamwoord
de steenkool v / m
- (mijnbouw) zwart-bruine stof die ontstaan is door plantenafzettingen en gebruikt wordt als energiebron
- Een mijnwerker in een kolenmijn
- Steenkool klaar voor gebruik
- Gloeiende kolen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. zwart-bruine stof die ontstaan is door plantenafzettingen en gebruikt wordt als energiebron
Gangbaarheid
- Het woord steenkool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "steenkool" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ steenkool op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.