stokroos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stokroos (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstɔkros / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- stok·roos
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stok zn en roos zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stokroos | stokrozen |
verkleinwoord | stokroosje | stokroosjes |
Zelfstandig naamwoord
de stokroos v / m
- (bloemplanten) (medisch) bepaald soort tweejarige plant met lange, houtachtige stengel en roosachtige bloemen, Alcea rosea uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae )
- (tuinieren) stamroos
Hyperoniemen
Hyponiemen
- bergstokroos
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord stokroos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stokroos" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.