stormloop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stormloop    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • storm·loop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stormloop stormlopen
verkleinwoord stormloopje stormloopjes

Zelfstandig naamwoord

destormloopm

  1. (militair) een aanval met veel materieel en manschappen
    • De stormloop kostte veel manschappen het leven, maar de vesting werd wel ingenomen. 
     De eindstrijd, de laatste stormloop. Hierin zou het lot van volkeren in een bikkelharde strijd worden beslist. Het ging erom wie de wereld zou beheersen.[2]
  2. (figuurlijk) plotselinge ongeordende grote groep mensen of dieren die ergens naartoe rent
    • Tijdens de drie dolle dwaze dagen ontstond er een stormloop op de bakken met goedkope merkartikelen. 
    • Russische centrale bank maant tot kalmte uit vrees voor stormloop [3] 
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
stormlopen

stormloop

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stormlopen
    • ... dat ik stormloop. 

Gangbaarheid

  • Het woord stormloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.