studente

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  studente    (hulp, bestand)
  • IPA: /styˈdɛntə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • stu·den·te
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van student met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord studente studentes
verkleinwoord studentetje studentetjes

Zelfstandig naamwoord

destudentev

  1. (persoon) (onderwijs) vrouw die hoger onderwijs volgt
     Tijdens de voorlichting komt De Smeth met cijfers uit een onderzoek van Trimbos naar drugsgebruik onder 32.217 studenten in 2023. Daaruit blijkt dat 51 procent nog nooit cannabis heeft genuttigd, 92 procent nog nooit 3-MMC heeft genomen, 79 procent nog nooit xtc heeft geslikt en 88 procent nog nooit cocaïne heeft gebruikt. De studenten in de zaal kunnen het niet geloven. (…) Een studente denkt dat mensen de vragenlijst niet eerlijk invullen.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord studente staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Lyanne Levy
    “Groningse universiteit informeert tijdens introductieweek over drugs als 3-MMC, want verbieden helpt niet” (20 augustus 2024) op nrc.nl
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

Zelfstandig naamwoord

studente mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord student

Italiaans

Woordafbreking
  • stu·den·te
enkelvoud meervoud
studente studenti

Zelfstandig naamwoord

studente m

  1. student

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /stʊdɛntɛ/

Zelfstandig naamwoord

studente

  1. vocatief enkelvoud van student
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.