student

Niet te verwarren met: Student, študent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  student    (hulp, bestand)
  • IPA: /styˈdɛnt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord student studenten
verkleinwoord studentje studentjes

Zelfstandig naamwoord

destudentm

  1. (persoon) (onderwijs) iemand die hoger onderwijs volgt
    • De universiteit met al haar medewerkers, studenten en onderzoekers vormt een academische gemeenschap. 
     Genie, de student uit Australië, Jetfighter, de vagebond uit Amerika, en Van Go, de burgerman uit Nederland.[2]
    • Aan de geslaagde student wordt een getuigschrift uitgereikt en een lijst met de door hem behaalde resultaten uit het tweede, derde en vierde jaar. 
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord student staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord student studente
Woordafbreking
  • stu·dent
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

student

  1. (onderwijs) student

Meer informatie

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  student (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA:
enkelvoud meervoud
student students

Zelfstandig naamwoord

student

  1. (onderwijs) student

Nedersorbisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Latijnse studens

Zelfstandig naamwoord

student m

  1. (onderwijs) student
Afgeleide begrippen
  • studentka v

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /stʉˈdent/
Woordafbreking
  • stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse werkwoord studere
Naar frequentie 6141
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   student     studenten     studenter     studentene  
genitief   students     studentens     studenters     studentenes  

Zelfstandig naamwoord

student m

  1. (onderwijs) student (mannelijke vorm)
    «Den rødgrønne regjeringen har sviktet alle landets studenter
    De rood-groene regering heeft alle studenten van het land in de steek gelaten.
  2. (onderwijs) studente (vrouwelijke vorm)
Afkorting
  • stud.
Afgeleide begrippen
  • hovedfagsstudent, matematikkstudent, studentbolig, studentgetto, studentorganisasjon, studentrabatt, studentopprør, studentrepresentant, studentsamfunn, studentsamskipnad, utvekslingsstudent
Verwante begrippen

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /stʉˈdent/
Woordafbreking
  • stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse werkwoord studere
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   student     studenten     studentar     studentane  

Zelfstandig naamwoord

student m

  1. (onderwijs) student (mannelijke vorm)
    «Rundt 50.000 studentar blokkerer store delar av sentrum av den italienske hovudstaden Roma i protest mot store kutt i utdanningssektoren.»
    Ongeveer 50.000 studenten blokkeren grote delen van het centrum van de Italiaanse hoofdstad Rome uit protest tegen de grote bezuinigingen in het onderwijs.
  2. (onderwijs) studente (vrouwelijke vorm)
Afgeleide begrippen
  • hovudfagsstudent, matematikkstudent, studentbolstad, studentgetto, studentorganisasjon, studentrabatt, studentopprør, studentrepresentant, studentsamfunn, studentsamskipnad, utvekslingsstudent
Verwante begrippen
Afkorting
  • stud.

Oppersorbisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Latijnse studens

Zelfstandig naamwoord

student m

  1. (onderwijs) student
Afgeleide begrippen
  • studentka v

Pools

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Latijnse studens

Zelfstandig naamwoord

student m

  1. (onderwijs) student
Afgeleide begrippen
  • studencki
  • studentka v

Schots

Zelfstandig naamwoord

student

  1. (onderwijs) student

Meer informatie

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /stʊdɛnt/
  • Geluid:  student    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Latijnse studens

Zelfstandig naamwoord

student mbezield

  1. (onderwijs) student; iemand die middelbaar of hoger onderwijs studeert
Verbuiging



Schrijfwijzen
Synoniemen
  • studující mbezield
  • (in het hoger onderwijs) posluchač mbezield, vysokoškolák mbezield
  • (spreektaal) študák mbezield
Afgeleide begrippen
  • nestudent mbezield
  • rychlostudent mbezield
  • studentek / studentík mbezield
  • studentka v
  • studentský
  • studentstvo o
  • studentův
Verwante begrippen
  • nestudentka v
  • nestudentský
  • studentíček / študentíček mbezield
  • studentství o
  • studie v
  • studijně (bw.)
  • studijní
  • studium / študium o
  • studování o
  • studovaný
  • studovat imperfectief
  • studovna v
  • študentek / študentík mbezield
  • študentka v
  • študentský
  • študentstvo o
  • všestudentský
  • žák mbezield

Verwijzingen

    Meer informatie

    Zweeds

    Zelfstandig naamwoord

    sudents enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     student     studenten     studenter     studenterna  
      genitief     sudents     studentens     studenters     studenternas  
    1. (onderwijs) student
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.