taaleenheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  taaleenheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • taal·een·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taaleenheid taaleenheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detaaleenheidv

  1. het één zijn door het hebben van een gemeenschappelijke taal
     Ze werd eind december gelanceerd door de Actiegroep Nederlands, die de politiek, de media en het onderwijs oproept het Standaardnederlands te versterken, en de taaleenheid tussen Nederland en Vlaanderen te bevorderen.[2]
     De resultaten liggen in dezelfde lijn als een eerder onderzoek van Van Baelen over de effecten van de taaleenheid tussen Vlaanderen en Nederland op het bestaan van een gemeenschappelijke boekenmarkt.[3]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord taaleenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Het Standaardnederlands als Vlaams zondags pak” (10/02/2014), HP de Tijd
  3. Weblink bron
    jvt
    “Vlamingen en Nederlanders lezen zelden elkaars boeken” (22/12/2014), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.