taalonderricht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  taalonderricht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • taal·on·der·richt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalonderricht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hettaalonderrichto

  1. (onderwijs) onderwijs in een taal
     Ook zullen hier computercursussen en ander taalonderricht worden aangeboden.[1]
     Een Nederlandse scholier krijgt in het eerste en tweede leerjaar gemiddeld acht uur intensief taalonderricht, waardoor het een groot deel uitmaakt van het wekelijkse curriculum.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord taalonderricht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “TaallesROC naar Bastion” (04-08-2008), Tubantia
  2. Weblink bron
    gom, jvde
    “‘Vlaamse kinderen lezen minder snel dan Nederlandse’” (03/03/2017), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.