taartenbakker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  taartenbakker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • taar·ten·bak·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taartenbakker taartenbakkers
verkleinwoord taartenbakkertje taartenbakkertjes

Zelfstandig naamwoord

detaartenbakkerm

  1. (beroep) iemand die taarten bakt
    • - 'Heel Holland bakt' is een wedstrijd tussen taartenbakkers. 
    • - De Turkse Rotterdammer met de vlotte babbel doet meer. Hij wijst zijn paren de weg in de Rotterdamse trouwindustrie. Zijn mobieltje staat vol met nummers van muzikanten, davulspelers, die de bruid traditiegetrouw ophalen bij het ouderlijk huis, taartenbakkers, bloemisten. Allemaal Turken. „Ondernemen zit ons bloed hé. Je komt al snel in Rotterdam terecht wanneer je gaat trouwen. De top zit hier.” [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord taartenbakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.