koekenbakker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koekenbakker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • koe·ken·bak·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koekenbakker koekenbakkers
verkleinwoord koekenbakkertje koekenbakkertjes

Zelfstandig naamwoord

dekoekenbakkerm

  1. (beroep), (voeding) bakker die zich toelegt op het maken van koek of soortgelijk gebak
  2. (informeel), (pejoratief) onhandig of onbenullig iemand (meestal van het mannelijk geslacht)
    • Wie notaris wilde zijn of apotheker, veearts, dokter, advocaat of vroedvrouw had een diploma nodig, maar iedere koekenbakker kon zich ongestraft architect noemen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord koekenbakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.