tabbaard

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tabbaard    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tab·baard
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bovenkleed’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1297 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tabbaard tabbaards
tabbaarden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detabbaardm [3]

  1. wijde lange mantel waaronder vaak een paltrok gedragen wordt
    • Naarmate de kleine uurtjes vorderden zagen steeds meer mensen het jongetje in een paltrok en het meisje in een lichte tabbaard met hoofddoek. Ook al stonden hun ogen dof; ze leken niet tegen hun zin met de heks mee te lopen. Er waren er die meenden gezien te hebben dat het kleine meisje een molentje op een houten stokje in haar hand had gehouden, dat rondratelde in de wind en het meisje liet kraaien van het lachen. [4] 
    • Dat lijkt misschien onschuldig op het eerste gezicht, maar wie goed kijkt ziet toch dubieuze details, zoals drie zwarten, die bewonderend en dankbaar kijken naar een blanke koloniaal met tabbaard en tropenhelm.[5] 
    • Een portret uit 1640 laat de details van toen zien: de tabbaard, de paltrok en het versierde hemd, met een klein fronsje als kraag in plaats van de molensteen die in Rembrandts tijd gebruikelijk was.[6] 
  2. de rode mantel van Sinterklaas
  3. nachthemd
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • op zijn tabbard zitten
afranselen

Gangbaarheid

  • Het woord tabbaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
52 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.