tabberd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tabberd    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtɑbərt/
Woordafbreking
  • tab·berd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tabberd tabberds, tabberden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detabberdm

  1. lange wijde mantel
    • Sinterklaas, goedheilig man, trek je beste tabberd an. 
     0, wat was die wind koud! Sint stond te rillen in zijn witte tabberd.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord tabberd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
48 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.