tafeldoek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tafeldoek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ta·fel·doek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tafel zn en doek zn [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tafeldoek | tafeldoeken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de tafeldoek m
- een kleed dat over een tafel ligt ter bescherming van de tafel, of omdat het modieus is, of voor de gezelligheid
- Bij een vriend werden er krassen gekerfd in zijn auto nadat hij als beheerder stookolie had aangekocht, bij een collega kloppen kouwelijke bovenburen tapijten en tafeldoeken uit over zijn terras en droogrek na een negatieve oliestemming.[3]
- Haar modelboeken liggen dan weer keurig op een lange rij schraagtafels, bekleed met tafeldoeken in afwisselende kleuren.[4]
Synoniemen
- servet, tafellaken, dekservet
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tafeldoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tafeldoek" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ tafeldoek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 15/11/2012 om 10:28 door Hans Brems De Olie-oorlogen
- ↑ NRC Dirk Pültau 28 januari 1999 Tuerlinckx zet voortdurend op verkeerde been
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.