tala

Niet te verwarren met: tála

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tala    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ta·la
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Polynesisch, in de betekenis van ‘munteenheid van West-Samoa en Tokelau-eilanden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1978 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tala tala's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

tala

  1. (financieel) (eigenlijk Samoaanse tala), munteenheid van Samoa
Hyponiemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord 'tala' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

IJslands

Uitspraak
  • IPA: / ˈtʰaːla /
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse  tala ww 

Zelfstandig naamwoord

tala m

  1. speech
  2. knop
  3. nummer
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid deelwoord
(supinum)
3e pers enk. 1e pers mv.
talatalaðitöluðumtalað
volledig

Werkwoord

tala

  1. spreken

Noors

Werkwoord

tala

  1. verouderde spelling of vorm van talte tot 2005 [1]
(verleden tijd van tale)

tala

  1. verouderde spelling of vorm van talt tot 2005 [1]
(voltooid deelwoord van tale)

Verwijzingen

  1. 1 2 Taalhervorming 2005:
    Rettskrivningsendringer fra 1. juli 2005 (in het Noors)
    1.2.2.2 Svake verb / B Verb der bøyningsvormer kommer i tilleg / 1 Tillegg av -a el. -et eller både -a og -et

Oudnoords

Woordafbreking
  • tala
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tala
talar
talaði
talat
Klasse 1 zwak volledig

Werkwoord

tala

  1. praten
  2. spreken
Verwante begrippen

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  tala    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈta:la /
Woordafbreking
  • tala
Naar frequentie 306
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
tala
talade
talat
volledig

Werkwoord

tala

  1. spreken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.