tanto

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈtan.to/
Woordafbreking
  • tan·to
enkelvoud meervoud
tanto tantos

Zelfstandig naamwoord

tanto m

  1. (sport) doelpunt, punt
  2. hoeveelheid, bedrag
  enkelvoud meervoud
mannelijk tanto tantos
vrouwelijk tanta tantas

Bijvoeglijk naamwoord

tanto

  1. zoveel, evenveel

Bijwoord

tanto

  1. zoveel, evenveel, zover, zozeer
Uitdrukkingen en gezegden
  • por tanto
daarom

Hoofdtelwoord

tanto

  1. zoveel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.