hoeveelheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoeveelheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /huˈvelhɛit/ (3 lettergrepen); /huˈvɪ:ɫhɛɪt/
Woordafbreking
  • hoe·veel·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aantal’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • afgeleid van hoeveel met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord hoeveelheid hoeveelheden
verkleinwoord hoeveelheidje hoeveelheidjes

Zelfstandig naamwoord

dehoeveelheidv [2]

  1. de kwantiteit waarin iets aanwezig is
    • De hoeveelheid malware is in één jaar verdrievoudigd. 
     Op de trail had ik eindelijk het gevoel een hippie te zijn omdat ik in een gemeenschap leefde van vrije geesten, kleurrijk en stoffig. Niemand scheerde zijn kin of oksels, bh’s bleken niet te werken onder zware rugzakken en er was een gezonde hoeveelheid vrije liefde onder de jonge garde.[3]
     Maar om te zorgen dat de boog niet instortte in de harde wind moest je een vakwerk van hout en planken bouwen dat vanaf de bodem van het dal omhoogging — er waren enorme hoeveelheden hout nodig om de ondersteuning sterk genoeg te maken.[4]
Synoniemen
Hyponiemen
  • afvloeihoeveelheid
  • bestelhoeveelheid
  • bloedhoeveelheid
  • cijferhoeveelheid
  • doorstroomhoeveelheid
  • geldhoeveelheid
  • gewichtshoeveelheid
  • ladingshoeveelheid
  • voedselhoeveelheid
  • voorraadhoeveelheid
  • warmtehoeveelheid
  • waterhoeveelheid
  • zaadhoeveelheid
Afgeleide begrippen
  • hoeveelheidswoorden
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hoeveelheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.