teacher

Engels

Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van teach met het achtervoegsel -er
Uitspraak
  • Geluid:  teacher (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /'tɪːtʃə(r)/
enkelvoud meervoud
teacher teachers

Zelfstandig naamwoord

teacher

  1. (beroep), (onderwijs) leraar/lerares, onderwijzer/onderwijzeres, docent/docente
Afgeleide begrippen
  • teacheress, teacherly, teachership
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.