theologiestudent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  theologiestudent    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • theo·lo·gie·stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord theologiestudent theologiestudenten
verkleinwoord theologiestudentje theologiestudentjes

Zelfstandig naamwoord

detheologiestudentm

  1. (onderwijs) (religie) iemand die godgeleerdheid studeert
     namelijk theologiestudent Hoekstra en hijzelf.[1]
     Leidende figuur was Aernout Drost, een jonge theologiestudent uit Amsterdam met hoge literaire ambities, zowel op het gebied van de kritiek als van de letterkunde zelf.[2]
     "We zijn bezorgd over waar het heen gaat met de politiek, vanwege Babis", zegt Benjamin Roll, theologiestudent en een van de huidige protestleiders. "Ik denk dat Babis de democratische principes en de rechtsstaat niet begrijpt."[3]


Gangbaarheid

  • Het woord theologiestudent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jessica Merkens
    “Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026360930
  2. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504
  3. Weblink bron “Honderdduizenden de straat op in Praag, 30 jaar na Fluwelen Revolutie” (Zaterdag 16 november 2019, 20:27), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.