tijdschriftenwinkel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tijdschriftenwinkel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tijd·schrif·ten·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdschriftenwinkel tijdschriftenwinkels
verkleinwoord tijdschriftenwinkeltje tijdschriftenwinkeltjes

Zelfstandig naamwoord

detijdschriftenwinkelm

  1. (handel) winkel waar men o.a. tijdschriften verkoopt
     Hij is buitengewoon content met de medewerking die hij krijgt van de C1000 in Den Ham en ook van de andere supermarkten in de regio waar zijn boekenkasten staan. Ook de boeken- en tijdschriftenwinkel in de galerij in Den Ham heeft er nooit moeilijk over gedaan dat Van der Voet hier zijn 'handel' in tweedehands boeken heeft. "Die medewerking is buitengewoon te prijzen", aldus Van der Voet die er voorlopig nog niet over peinst om met zijn 'handel' te stoppen. "Het is misschien een druppel op de gloeiende plaat, maar elke druppel helpt."[1]
     PostNL betaalt sinds vorige maand 25 tot 40 procent minder aan houders van zijn pakketpunten. Dat kost de ondernemers - vaak uitbaters van een tijdschriftenwinkel of tabaksshop - wel 9.000 euro per jaar, claimt de Vereniging van Postwinkeliers op basis van onderzoek van economisch researchbureau Panteia.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord tijdschriftenwinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Gijs sjouwt al jaren rond met boeken” (02-01-08,), Tubantia
  2. Weblink bron
    David Bremmer
    “'PostNL trekt ons vel over de oren'” (10-01-2017), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.