toonbank

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toonbank    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • toon·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toonbank toonbanken
verkleinwoord toonbankje toonbankjes

Zelfstandig naamwoord

detoonbankv/m

  1. (economie) een winkeltafel waarop waren worden getoond en afgerekend
    • De magnetische beveiligingsstrip werd op de toonbank verwijderd. 
     De winkelbediende die naar ons toe kwam, was ook heel vriendelijk en leidde ons door het gedrang naar de toonbank.[1]
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

Als warme broodjes over de toonbank gaan.

  • Zeer snel verkocht worden.

Iets onder de toonbank verkopen.

  • Iets in het geheim aan iemand verkopen.

Over de toonbank gaan.

  • Verkocht worden.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord toonbank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.