trappenhuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trappenhuis    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtrɑpə(n)ˌhœys/ (3 lettergrepen); /ˈtrɑpəɦœʏ̯s/
Woordafbreking
  • trap·pen·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trappenhuis trappenhuizen
verkleinwoord trappenhuisje trappenhuisjes

Zelfstandig naamwoord

hettrappenhuiso

  1. een inpandig deel van een gebouw waar zich het trappenstelsel bevindt
    • Hij rent in het trappenhuis regelmatig alle trappen op om wat af te vallen. 

Gangbaarheid

  • Het woord trappenhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.