tresko

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /tɾeːskuː/
Woordafbreking
  • tre·sko
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

tresko m

  1. (kleding) klomp
  2. (kleding) clog
  3. (in de uitdrukking): tripp - trapp - tresko, gebruikt om het verschil in omvang tussen de drie mensen of dingen te illustreren.
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tresko     treskoen     tresko     treskoene
treskoa  
genitief   treskos     treskoens     treskos     treskoenes
treskoas  


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /tɾeːskuː/
Woordafbreking
  • tre·sko
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

tresko m

  1. (kleding) klomp
  2. (kleding) clog
  3. (in de uitdrukking): tripp - trapp - tresko, gebruikt om het verschil in omvang tussen de drie mensen of dingen te illustreren.
Verbuiging
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tresko     treskoen     treskor,
tresko  
  treskorne,
treskoa  
genitief                
bijvorm enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief               treskoi  
genitief                
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.